Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]Dewijl [18]dit volk veracht [19]de wateren van Siloa, [20]die zachtjes gaan, en er vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; 17. Alsof hij zeide: Omdat dit volk veracht de belofte der goddelijke hulp tegen die beide koningen [van wie boven hfdst.7: gesproken is] en zich liever op de grote macht van Assyrie wil verlaten, zich inbeeldende dat de hulp, die Ik hun beloofd heb, maar een klein beekje is, gelijk de beek Siloa, maar dat de hulp der Assyriers is als een geweldige stroom; zo zal Ik hen door de Assyriers plagen en verderven, gelijk in vs.7 gezegd wordt. 18. Te weten het Joodse volk, of immers een groot deel van hetzelve; te weten die den woorden Gods geen geloof geven. Want onder dit volk waren nog enige vromen en godzaligen, die de Heere zijne leerjongeren noemt, onder vs.16. 19. Dit was een waterbeek te Jeruzalem, waar een fontein uitsproot. Zie Ps.46:5, en Joh.9:7. 20. Zie de aantekening Neh.2:13. 21. Dat is, middelerwijl dat deze beide koningen vrolijk zijn, de vaste hoop hebbende dat zij het Joodse land zullen overweldigen; zo zie, enz. gelijk volgt vs.7.